Fraké


Het hout afkomstig van de Limba of Akom (Terminalia superba) wordt dikwijls ook als Fraké aangeduid. Nog andere benamingen zijn: Afara, Azini, Kojagei, Korina, N’Ganga et Ofram.

Met Limba duidt men dikwijls de witte houtsoort aan uit Gabon, Congo, Cabinda et RDC, terwijl de benaming Fraké doorgaans de lichtgele en veelkleurig geaderde variant aanduidt uit Kameroen en Ivoorkust.

Het limbahout kent toepassingen in meubels, tafeltennispalletjes, houtsnijwerk en instrumenten.

Het kernhout valt in de duurzaamheidsklasse IV. De houtsoort wordt dikwijls thermisch behandeld om de duurzaamheid te verhogen naar duurzaamheidsklasse I of II om als buitenschrijnwerk gebruikt te worden.

Fraké wordt omwille van zijn snelgroeiende eigenschappen vaak aangeplant als plantageboom. Het komt voor dat deze bomen levend (op stam) of kort na het vellen door insecten worden aangetast. Door hun voorkeur voor levend en saphoudend (nat) hout noemt men deze insecten ‘nathoutboorders’.
De boorgaatjes (1-3mm diameter) of pinholes kunnen samengaan met plaatselijke verkleuring in de vorm van (donker)bruinachtige vlammen, dit als afweerreactie van de boom op een aantasting van het hout.
Na de thermische behandeling van het hout blijven van deze aantasting visueel enkel de boorgaten achter. Door de natuurlijke vergrijzing van het hout vervagen deze minuscule gaatjes na verloop van tijd. 
Andere elementen die kunnen voorkomen in de houttekening van fraké (thermo) zijn een donkere vlamstructuur, kleine noesten en hars-aftekeningen als donkere krijtlijnen.

 

Foto's