Vochtproblemen


In een woon- of werkruimte kunnen vochtproblemen zich voordoen zowel op het niveau van de luchtkwaliteit, van de aanwezige materialen en voorwerpen, als op dat van de bouwelementen. Uiteraard staan de niveaus in wisselwerking, en kunnen ze elkaar versterken.
De vier meest voorkomende problemen zijn de volgende.

Bouwvocht. Hetzij afkomstig van hemelwater tijdens het bouwproces, hetzij van chemisch gebonden water dat werd gemengd met bouwmaterialen, bv. aanmaakwater voor beton of pleister. Een gemiddeld huis kan voor zijn constructie gemakkelijk 5.000 liter water behoeven. De droogperiode kan tot meer dan één jaar duren; een natte gemetselde muur heeft doorgaans één maand droogtijd per twee cm dikte nodig.
Aanbevelingen: starten met de bouw tijdens de zomerperiode, zo veel mogelijk droge bouwmaterialen gebruiken zoals hout, plaatmateriaal, kurk, en het gebouw voldoende lang laten uitdrogen.

Opstijgend vocht. Afkomstig van bodemwater (grond- en hemelwater) dat door poreuze  bouwmaterialen wordt opgezogen.
Meestal tegen te houden door de plaatsing van een waterdichte en drukbestendige afdichting c.q. chemische sperlaag (injectie).

Doorsijpelend vocht, infiltratie. Meestal afkomstig van regendoorslag langs de muren, dak, door beschadiging of slecht onderhoud van de gebouwmantel, eventueel door verstopte of lekke afvoerbuizen. In die laatste gevallen: de oorzaak van de lekkage opsporen en herstellen.
Als de doorslag het gevolg is van onaangepaste bouwmaterialen, zuigend metselwerk (oude muren) of constructiefouten, zal de eenvoudigste oplossing wellicht de plaatsing zijn van een gevelbescherming aan de regenzijde (beplanking, bepleistering, vochtremmende injectie). Zo niet: vervanging van de bouwmaterialen, correctie van de constructiefouten.

Condensatievocht. Afkomstig van natuurlijke verdamping van lichaamsvocht (bewoners en huisdieren) en van de diverse huishoudelijke activiteiten zoals koken, (af)wassen, douchen, baden, reinigen. Bij een hoge relatieve luchtvochtigheid en onvoldoende ventilatie zal de waterdamp neerslaan op koude oppervlakken.
Condensatie kan daarnaast ook het gevolg zijn van verkeerd uitgevoerde dak- of gevelisolatie en van bouwknopen (koudebruggen) in de constructie.
Verder kan het vocht secundair afkomstig zijn van een vochtige (kruip)kelder onder een vochtdoorlatende vloer.
Woon- en condensatievocht kan grotendeels worden afgevoerd door een aangepaste dampafzuiging (keuken, badkamer, wasplaats), voldoende natuurlijke ventilatie, of een ventilatiesysteem.
Preventie: zo veel mogelijk ademende, vochtregulerende (zogenaamde hygroscopische) en isolerende (warme) bouwproducten gebruiken. Op de eerste plaats is dat hout; verder: kurk, gipsplaten, leem, pleister, kalk(steen), linoleum, (onbehandelde) natuursteen, watergedragen verf enz.

Foto's