Klopkevers


De klopkevers (Anobiidae) vormen een familie van kevers uit de orde Coleoptera. In de volksmond spreekt men soms over houtworm terwijl het dus eigenlijk om keverlarven gaat.  Deze kleine kevers hebben een langwerpige tot ovale vorm. De kleuren variëren van licht- of roodbruin tot zwart. De kop wordt meestal afgedekt door het halsschild. De lichaamslengte varieert van 2 tot 6 mm.
Dit insect boort vooral in het larvenstadium gaatjes in hout, waarbij het een kloppend geluid maakt. Ze kunnen veel schade toebrengen aan meubilair en ander hout.
De eieren worden afgezet op geschikt voedsel voor de larven.

De kleine klopkever (Anobium punctatum). Andere namen zijn doodskloppertje, kleine houtwormkever of meubelkever. (foto's links).

Dit insect treft men zeer dikwijls aan in Europa, waar het - vaak aanzienlijke - schade aanricht in hout dat toegepast wordt voor meubels, schrijnwerk en timmerwerk, gebeeldhouwde kunstwerken.

De larve van dit insect ontwikkelt zich hoofdzakelijk in het spinthout van zowel naald- als loofhout. Het kan echter ook voorkomen in het kernhout van sommige houtsoorten (kersen, olmen, populieren, ...). Tropische houtsoorten schijnen beter bestand te zijn. Met uitzondering van een aantal multiplexsoorten, is plaatmateriaal op basis van hout bestand tegen de aantasting van de kleine klopkever.

Hoe herkent men een aantasting door de kleine klopkever? De uiterlijke tekens van een aantasting zijn slechts waarneembaar wanneer het larvaire stadium afgelopen is en het insect weggevlogen is. Hiervoor boort het een gang naar het oppervlak toe, dat eindigt met een cirkelvormige uitvliegopening met 1 à 3 mm diameter. Er dient opgemerkt dat deze aanwijzing kan verward worden met de, iets kleinere, uitvliegopening van de Lyctus, maar dat hij duidelijk te onderscheiden is van die van de huisboktor, die een ovale vorm vertoont en aanzienlijk groter is (zie ook huisboktor).

De volwassen kevers vliegen uit vanaf mei tot september. Het is een kleine (5 à 7 mm lang), fors gerugde bruinkleurige kever, met rijen puntjes op de vleugels. Zijn levensduur bedraagt nauwelijks 4 weken. De vliegfase dient voor het uitzwermen en voor de voortplanting. Na de bevruchting legt het vrouwtje enkele tientallen eitjes in de oppervlaktescheuren van het hout of in een oude gang.
Enkele weken later komt een larve uit de eieren, die langzaamaan het hout opvreet en een netwerk van gangen graaft. De duur van de larvaire fase hangt af van de omstandigheden en loopt over een periode van 2 tot 4 jaar.

Hoe kan men eraan verhelpen? De schade is gewoonlijk minder erg dan die veroorzaakt door de huisboktor. Toch kan, door de opeenvolging van verschillende generaties in eenzelfde stuk hout, het gecumuleerd effect structureel nefast zijn voor het element, dat dan geen mechanische weerstand meer biedt. Het is dus nuttig om de aangetaste elementen lokaal te (laten) behandelen, indien men vreest dat de aantasting nog werkzaam is.
De behandeling kan erin bestaan een aangepaste insectenwerende oplossing aan te brengen, met de borstel of door verstuiving onder lage druk. Alle voorzorgen dienen te worden genomen om de gezondheidsrisico’s te voorkomen van de persoon die de behandeling uitvoert: beschermingsbril en handschoenen, goede ventilatie, niet roken, eten of drinken zijn maatregelen die dienen te worden gerespecteerd op de bouwplaats.

Hoe kan men de aantasting voorkómen? De kleine klopkever kan zowat alle houtwerk aantasten. Geen enkele architecturale maatregel kan het hout efficiënt beschermen. Ook al is de schade aan spanten aangebracht veelal beperkt, toch is het aanbevolen om de draagelementen of de elementen die moeilijk toegankelijk worden door de bekleding of afwerking preventief te behandelen. Hiervoor kan men een gehomologeerd product toepassen van categorie A1 of A2.1.

De grote klopkever (Xestobium rufovillosum). De grote klopkever staat ook bekend als de bonte knaagkever, het doodskloppertje of de grote houtwormkever. (foto's rechts).

De grote klopkever is met een vergrootglas te herkennen aan een helmvormig halsschildje over zijn kop. In tegenstelling tot de huisboktor leeft de grote klopkever vooral in loofhout, minder in naaldhout. Hij heeft een uitgesproken voorkeur voor dikke eiken balken die hij doorboort tot in de kern. Hij veroorzaakt dan ook grote structurele schade.

De aantasting begint meestal in hout dat vooraf verzwakt is door een zwamaantasting. Hout op vochtige en verborgen plekjes is daarom het meest vatbaar, bijvoorbeeld de (ingemetselde) balkkoppen en de onderkant van kerkmeubilair.
Aantastingen door de grote klopkever blijven gevaarlijk lang verborgen: het larvenstadium kan tot 10 jaar duren. Al die tijd verschijnen er geen nieuwe uitvliegopeningen in het hout en treft u geen vers boormeel aan. Bovendien planten de insecten zich ook voort in het hout, zonder uit te vliegen!  Soms blijken aangetaste balken volledig uitgehold terwijl er aan de buitenzijde nog weinig reden tot paniek lijkt te zijn.

Foto's

Gerelateerde producten

Gerelateerde termen